Omzetverantwoording onder RJ 270: het onderscheid tussen principaal en agent

Een juiste verantwoording van opbrengsten is van essentieel belang voor het getrouwe beeld van de jaarrekening. In het bijzonder vraagt het onderscheid tussen optreden als principaal of als agent de nodige aandacht. De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft in hoofdstuk 270 (‘Opbrengsten’) van de richtlijnen handvatten gegeven om dit onderscheid te maken. Dit artikel gaat nader in op deze beoordeling, inclusief de relevante toetsingscriteria.

Principaal versus agent: het onderscheid
De kernvraag is: heeft de entiteit de zeggenschap over het goed of de dienst alvorens deze aan de klant wordt geleverd?
– Principaal: de entiteit levert zelf het goed of de dienst en draagt daarmee de verantwoordelijkheid voor de prestatie richting de klant.
– Agent: de entiteit bemiddelt tussen een derde en de klant, en ontvangt daarvoor een provisie of commissie.

De classificatie bepaalt of de omzet bruto (volledige verkoopprijs) of netto (enkel de marge) in de winst-en-verliesrekening wordt verantwoord.

Toetsingscriteria volgens RJ 270.114
De RJ noemt in paragraaf 270.114 enkele indicatoren die helpen bij het vaststellen van zeggenschap. Deze zijn niet limitatief, maar bieden een gestructureerd kader voor beoordeling:
– Primair verantwoordelijk voor het leveren van de prestatie: Wie is verantwoordelijk als er iets misgaat? Bij gebreken of klachten: lost de entiteit het op, of wordt de klant doorverwezen naar de derde partij?
– Voorraadrisico: Draagt de entiteit het risico op voorraden, bijvoorbeeld bij verlies, beschadiging of veroudering?
– Prijszettingsbevoegdheid: Heeft de entiteit invloed op de prijs die aan de klant wordt doorberekend?
– Kredietrisico: Wie loopt het risico als de klant niet betaalt?
– Mate van discretie in de dienstverlening: Heeft de entiteit de vrijheid om leveranciers te kiezen of de dienst naar eigen inzicht vorm te geven?

De aanwezigheid van meerdere indicatoren wijst doorgaans op optreden als principaal. Zijn de meeste indicatoren afwezig, dan is de entiteit waarschijnlijk agent.

Belang van juiste classificatie
Een verkeerde kwalificatie leidt tot een onjuiste omzetverantwoording, met mogelijk materiële impact op het resultaat en het inzicht in de prestaties van de onderneming. Bovendien kunnen externe stakeholders – zoals financiers of toezichthouders – vraagtekens zetten bij de betrouwbaarheid van de jaarrekening.

De beoordeling vereist daarom zorgvuldige analyse van contracten, feitelijke verhoudingen en risico’s. In sommige gevallen zal ook overleg met de accountant of externe adviseur wenselijk zijn.

Conclusie
De beoordeling of een entiteit optreedt als principaal of agent vereist professionele oordeelsvorming en grondige kennis van RJ 270. De genoemde toetsingscriteria helpen bij een gestructureerde afweging, maar de context blijft leidend. Een juiste toepassing draagt bij aan transparantie, betrouwbaarheid en het vertrouwen van gebruikers in de jaarrekening.

Heeft u vragen over de toepassing van RJ 270 in uw specifieke situatie? Neem gerust contact op met IZA Accountants. Wij denken graag met u mee

Auteur

Foto van izaaccountants

izaaccountants

Junior Assistent Accountant

Meeloopstage HBO Audit

Afstudeerstage HBO/WO Audit

Dolor sit amet

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam,